Er zijn dagen dat ik mezelf betrap op iets wat ik vroeger altijd lacherig afdeed bij anderen: nostalgie. Niet de romantische soort waarbij je heimelijk verlangt naar de geur van vers gemaaid gras of de zomer van 1987, maar de vermoeide, licht geagiteerde vorm die begint met zinnen als “vroeger was het beter.”
Ik hoor mezelf dat steeds vaker zeggen. En dat begon allemaal met een bezoek aan mijn apotheek.
De dag dat mijn apotheek veranderde in een app
Goed, misschien ben ik een vreselijk oude man aan het worden, maar vandaag vertelde mijn apotheek mij dat ik vanaf volgend jaar alleen nog mijn medicijnen kan herhalen via een app. Geen telefoontje meer, geen vriendelijk “ik leg het vast voor u meneer”, geen glimlach van achter het plexiglas. Nee, een app.
Bij die mededeling ging er iets in mij kraken. Niet alleen omdat mijn telefoon al zucht bij het idee van nóg een app, maar omdat het iets in de kern raakte van wat menselijk is. Het idee dat ik om mijn bloeddrukmedicatie te krijgen eerst toestemming moet vragen aan een algoritme dat waarschijnlijk ook mijn BMI beoordeelt, voelt… op zijn zachtst gezegd ongemakkelijk.
Ik kom uit een tijd dat de postbode nog een stevige stapel post door de brievenbus duwde en van iedereen in het dorp net iets te veel wist. Er zat een zekere warmte in dat systeem. De postbode kende je verjaardag, wist wanneer iemand ziek was, en kon een brief bezorgen met enkel de tekst: “Aan die lange op de hoek.” En hij kwam aan.
Nu moet ik bij alle leveranciers zelf mijn rekeningen ophalen via een portal, mijn verzekeringen beheren in een app, en mijn apotheek bedienen met mijn duim. En als er iets niet klopt, mag ik praten met een AI-bot die er een sport van lijkt te maken om precies niet te begrijpen wat ik bedoel.
Alles voor het gemak (behalve voor de mens)
De ironie van het moderne leven is dat alles zogenaamd “voor het gemak” is. We bestellen boodschappen met één klik, laten robots stofzuigen, en voeren onze gesprekken met apparaten die vriendelijk “hmm, ik begrijp het niet helemaal” zeggen — terwijl ze ons ondertussen op basis van stemgeluid inschatten als licht geïrriteerd.
Het gemak is alleen niet eerlijk verdeeld. Waar de één vrolijk zijn hele leven via een smartphone regelt, voelt de ander zich langzaam buitengesloten. En het is niet eens onwil. Niet iedereen heeft zin, tijd of talent om constant in te loggen, nieuwe apps te installeren, wachtwoorden te resetten of privacyvoorwaarden te lezen die langer zijn dan de gemiddelde Bijbel.
We hebben een samenleving gecreëerd waarin digitaal meedoen de norm is, en wie dat niet kan of wil, valt buiten de boot. En dat is geen marginaal probleem. Dat is het begin van een nieuwe vorm van vervreemding — niet van elkaar, maar van het systeem dat we zelf gebouwd hebben.
De mens als bijproduct van vooruitgang
We houden ervan om te denken dat technologie de mens dient. Dat apps, AI en data-analyse ons leven efficiënter, duurzamer en beter maken. En ja, dat klopt ook — tenminste, als je in de juiste categorie valt.
De rest kijkt vanaf de zijlijn hoe de wereld steeds sneller draait en vraagt zich af wanneer we eigenlijk gestopt zijn met stilstaan.
Neem de apotheek als voorbeeld. Waar het vroeger draaide om zorg, draait het nu om efficiëntie. Een menselijke apothekersassistent kon nog vragen: “Hoe voelt u zich?” Een app vraagt alleen: “Wilt u automatische herhaalservice activeren?”
De menselijke zorg is verworden tot een checkbox.
En dat is het vreemde: we lijken vooruit te gaan, maar voelen ons steeds meer achtergelaten. Alsof de vooruitgang een feestje is waar iedereen welkom is, maar de deur alleen open gaat met een QR-code.
Bots, bureaucratie en digitale desillusie
Ik probeerde het nog hoor, die AI-bot van de apotheek. Ik typte braaf: “Ik wil mijn medicijnen verlengen.”
De bot reageerde enthousiast: “Bedoelt u: ‘Ik wil een nieuw recept aanvragen’?”
Nee, dat bedoelde ik niet.
“Oké,” zei de bot, “kunt u het iets anders formuleren?”
Na vijf pogingen stuurde ik uiteindelijk: “HELP.”
De bot antwoordde: “Bedankt voor uw feedback!”
Daar zat ik dan, in gesprek met een digitale muur die vriendelijk glimlachte maar niets begreep. En toen dacht ik: als dit de toekomst van de zorg is, dan hoop ik dat mijn volgende recept kalmeringspillen bevat.
Wat me het meest verbaast, is hoe normaal we dit allemaal vinden. Hoe we accepteren dat we met robots praten, formulieren invullen die niemand leest, en data afstaan aan bedrijven die we niet vertrouwen. En toch… we doen het. Omdat het “nu eenmaal zo werkt.”
Menselijke vervreemding
Wat er in al dat digitale gemak verloren dreigt te gaan, is iets wat moeilijk meetbaar is, maar essentieel voor een gezonde samenleving: contact. Niet alleen met anderen, maar ook met onszelf.
Wanneer de supermarkt zelfscankassa je begroet met een tekst op een beeldscherm, voel je je geen klant meer, maar een tijdelijk verlengstuk van een machine. De apotheek die je doorverwijst naar een app zegt eigenlijk: “We hebben u niet meer nodig als mens, alleen als gebruiker.”
En zo verdwijnt de mens langzaam uit de samenleving. Niet omdat iemand dat wil, maar omdat het efficiënter is.
We vervangen gesprekken door schermen, advies door algoritmes, en empathie door data-analyse.
Dat is de vervreemding waar we middenin zitten. En het gekke is: iedereen voelt het, maar niemand weet precies hoe we hieruit komen.
De nostalgie van het normale
Ik begrijp steeds beter waarom mensen terugverlangen naar vroeger. Niet per se naar het zwart-wittelevisietijdperk of de cassettebandjes, maar naar de eenvoud. Naar de tijd dat je een mens kon bellen in plaats van een helpdesknummer waar je eerst zeven keuzemenu’s door moest worstelen.
We lachen om ouderen die hun DigiD niet begrijpen. De maatschappij verwacht digitale vaardigheid alsof het een aangeboren talent is, maar vergeet dat sommige mensen al blij zijn dat ze hun Wi-Fi aan de praat krijgen.
En ondertussen groeit het onbegrip tussen generaties, tussen snel en langzaam, tussen mens en machine. De een ziet kansen, de ander ziet chaos. En ergens daartussen proberen we allemaal maar wat.
De paradox van verbinding in het digitale tijdperk
De grootste grap van allemaal: we zijn nog nooit zó verbonden geweest, maar voelen ons steeds eenzamer.
We kunnen met één klik de hele wereld bereiken, maar de buurvrouw spreken we al maanden niet meer.
We posten onze meningen, selfies en successen, maar echte gesprekken worden zeldzaam.
Het internet is een dorpsplein geworden zonder oogcontact.
En dat is misschien wel de kern van de maatschappelijke onrust die overal voelbaar is: mensen willen weer gezien worden. Niet als datapunt of profiel, maar als mens.
Mens en milieu
Het is grappig hoe onze omgang met technologie lijkt op hoe we omgaan met de aarde. We nemen, verbruiken, vernieuwen — en vergeten te luisteren. We digitaliseren alles omdat het kan, niet omdat het goed voelt. Net zoals we produceren omdat het winst oplevert, niet omdat het duurzaam is.
De gevolgen zijn vergelijkbaar: vervreemding van de natuur, van elkaar, van onszelf. De mens is een soort geworden die denkt dat hij alles onder controle heeft, terwijl hij ondertussen verstrikt raakt in zijn eigen systemen.
De klimaatcrisis en de digitale crisis zijn twee kanten van dezelfde medaille. In beide gevallen vergeten we dat vooruitgang pas iets waard is als de mens er beter van wordt — niet alleen sneller, efficiënter of rijker.
Terug naar de apotheek (en een beetje naar mezelf)
Na wat innerlijk gemopper heb ik uiteindelijk besloten dat ik overstap naar een apotheek waar ik nog gewoon een mens mag zijn.
Een plek waar iemand mij te woord wil staan, waar mijn herhaalrecept niet verdwaalt in een cloud, en waar de medewerker mijn naam kent.
Het klinkt ouderwets, maar misschien is dat precies wat we nodig hebben: een vleugje ouderwetsheid. Een terugkeer naar het menselijke midden.
Niet alles hoeft digitaal, niet alles hoeft snel. Soms is een gesprek van twee minuten waardevoller dan een notificatie van twintig seconden.
De moraal van het verhaal
Misschien is dit allemaal het geweeklaag van een man die worstelt met verandering. Misschien ook niet.
Wat ik wel weet, is dat er iets kostbaars verloren gaat als we blijven geloven dat menselijkheid te automatiseren is.
Vooruitgang is prachtig, zolang we niet vergeten waarom we vooruit willen. We willen gezondheid, gemak, verbinding — maar niet ten koste van de menselijke maat. Als de apotheek van de toekomst een app wordt, laten we dan tenminste zorgen dat er ergens nog een mens achter de knop zit die begrijpt wat empathie is.
En mocht dat niet lukken, dan bestel ik mijn medicijnen voortaan wel op een buitenlandse website waar het waarschijnlijk ook nog eens veel goedkoper is.
