Skyt oan de wrâld

S

Er zijn dingen in het leven die je gewoon niet kúnt uitleggen aan een stadsmens. Dingen als: waarom je altijd moet zwaaien naar iedereen op de fiets, zelfs als je ze eigenlijk niet mag. Of waarom je nooit je container op de verkeerde dag buiten moet zetten. En vooral: waarom feestvieren in een dorp geen keuze is, maar een roeping.

Welkom in het dorp. De plek waar de tijd soms stil lijkt te staan, tenzij iemand zijn trekker start — dan gaat alles letterlijk trillen. Maar maak je geen zorgen, we nemen je aan de hand mee. Zet je klompen uit en pak een kratje bier.

Ontdek de charme van het dorpsleven vol hossen, spruitjes, sociale controle en feestvieren als ultieme vorm van saamhorigheid. Dong aan de wereld!

Een vrijstaat met spruitjes

Dorpen zijn van oorsprong vrijstaten. En dat klinkt spannender dan het is, want meestal betekent het gewoon dat iedereen alles zelf maar moest oplossen. Vroeger had je de veldwachter. Die had een fiets, een norse blik, en een diepe liefde voor structuur en spruitjes.

Als er een boefje was — en dat was meestal een jochie dat stiekem appels jatte — dan sprong de veldwachter op z’n fiets en reed die hem achterna, bellend als een bezetene. Niet per se om hem in de kraag te vatten, maar meer om te laten weten: “Ik zie je hoor, jochie. En ik kom NA m’n spruitjes.”

Tegenwoordig hebben we handhaving. Dat is net zoiets als de veldwachter, maar dan met een minder indrukwekkende snor en minder maatschappelijk respect. Ze rijden in een elektrisch karretje dat een kruising lijkt tussen een kinderauto en een wasmachine, maar o wee als je verkeerd parkeert – dan zijn ze er ineens bij als de kippen.

Toch weet je: ook zij eten om zes uur spruitjes. Want dat is dorps.

Van veldwachter tot tante aukje

Waarschijnlijk komt daar ook de sociale controle vandaan. En nee, dat is geen geheim genootschap — al zou je het haast denken als je ziet hoe snel de buurvrouw weet dat je een nieuwe vriendin hebt.

Hoe dan?

Nou ja, ergens tussen “buurman Bauke zag een onbekende auto” en “tante Aukje stond toevallig net de planten te sproeien” zat een kettingreactie van observatie, interpretatie, roddel en WhatsApp-verkeer. Binnen tien minuten weet het hele dorp het. En eerlijk: dat is best knap.

Maar tegenwoordig kijken we wel uit met die sociale controle. De samenleving is namelijk niet meer zo “samen”. Vroeger had je ruzie en stond je vijf minuten later samen in de kantine aan de bar. Nu heb je ruzie, en vijf minuten later is er een boze Facebookpost, een dorpsvergadering en misschien een ingezonden brief in het huis-aan-huisblad met de veelzeggende titel: “Wat is er mis met elkaar aanspreken?”

Verloren remmen en feesten

Is dat waarom er tegenwoordig mensen met 80 kilometer per uur langs een basisschool scheuren in een 30-zone? Omdat we elkaar niet meer durven aanspreken? De oplossing? Misschien niet meer bordjes. Misschien weer wat ouderwetse dorpsflair: iemand die gewoon midden op straat gaat staan met een kop koffie en zegt: “Moat dat no sa gek?”

Maar los van deze frustraties, kunnen we samen iets goed. En dat is: feestvieren. Niet zomaar een beetje. Nee, feestvieren in een dorp is een sport, een levensstijl, een collectieve roes waarin we tijdelijk vergeten dat we het in de groepsapp niet eens werden over de kleur van het dorpsfeest-thema.

Als dorp kunnen we feesten tot we erbij neervallen. Soms letterlijk. We zijn in staat om zulke hoeveelheden alcohol te verzetten dat de gemiddelde alcoholist zich begint af te vragen of hij misschien een probleem heeft. Maar we doen het samen. En dat maakt alles goed.

Hossen als therapie

Feesten in een dorp betekent hossen. Niet dat beleefde wiegelen dat je in de stad ziet. Nee, hier gaan we met 40 man tegelijk naar links, naar rechts, met halve liters in de hand en de polonaise in ons hart.

De gemiddelde kroeg in de Jordaan kijkt met weemoed toe. Johnny Jordaan mag dan hele volksstammen in beweging hebben gekregen — wij krijgen het hele dorp aan het zweten met een autocross en de Hûnekop die precies weet wanneer ze “Ik bin de man” moeten inzetten.

Dorpsfeesten: geen keuze, maar plicht

In de stad kies je of je naar een feestje gaat. In het dorp ben je het feestje. Als je niet komt opdagen, wordt je gemist. Niet per se omdat je zo leuk bent, maar omdat je stoelen hebt geleend van de kerk en niemand anders weet hoe je die weer inklapt.

Feestvieren is geen hobby, het is een collectieve afspraak. Het is waar we als dorp groot in zijn. Of het nou de tweejaarlijkse dorpsfeesten zijn, het 750-jarig bestaan van het dorp , of gewoon een vrijdagavond waarop iemand per ongeluk zes fusten bier heeft laten bezorgen — we zijn erbij. In korte broek. Ook als het regent.

Kerk, kroeg en kantine

Natuurlijk doen we andere dingen samen: we voetballen samen, zitten samen in de kerk, en we weten allemaal precies wie de keeper is van het eerste én waarom hij al drie jaar niet meer mag fluiten.

Maar feestvieren… dat doen we met het hele dorp. Niet met een select gezelschap. Geen vip-lounges, geen ingewikkelde dresscodes. Gewoon iedereen. Van baby in draagzak tot opa in scootmobiel (die tegen tienen ineens verbazingwekkend mobiel wordt, trouwens).

De moraal van het dorp

Misschien is dat wel wat het dorp zo krachtig maakt. Niet de bordjes of de handhaving of de Facebook-discussies over hondenpoep, maar die stille afspraak dat als er wat te vieren valt — we dat samen doen. En dat als het moet, we ook samen even boos zijn, maar het daarna wel weer goedmaken met een drankje en een dansje.

En misschien, heel misschien, moeten we dat gevoel een beetje terug de wereld in slingeren. Niet met een grootse speech of een hashtag, maar met iets simpelers.

Skyt oan de wrâld.

Want als we ergens in geloven, is het dat we samen altijd meer zijn dan alleen.

Over de auteur

The red nosed

Hoewel mijn blogs soms scherp en direct kunnen zijn, is respect altijd het uitgangspunt. Ik geloof dat we zelfs met stevige meningen nog altijd naar elkaar kunnen luisteren en elkaar kunnen respecteren. Mocht je je gekwetst voelen door iets wat ik heb geschreven, aarzel dan niet om in gesprek te gaan.

Door The red nosed