Wonen op het platteland

W

Het platteland. Denk je aan glooiende velden, vrolijk fluitende vogels, en een levensstijl die rechtstreeks uit een reclame van yoghurt komt? Jij bent niet de enige. Steeds meer mensen verruilen de stad voor het vermeende idyllische leven tussen de weilanden. Wie wil er nou niet opstaan met uitzicht op grazende koeien, terwijl je koffie drinkt uit een mok waarop “Good Vibes Only” staat?

Diezelfde mensen die dolenthousiast hun stadsappartement verruilden voor een charmant boerderijtje beginnen een paar weken later ineens te zuchten. Over koeien. Over varkens. Over kippen, grote landbouwmachines en in het weekend lallende pubers die denken dat de dorpskroeg het epicentrum van het universum is.

Welkom op het platteland.

Waarom we massaal dromen van het platteland

Er is op één of andere manier een enorm romantisch beeld over het wonen op het platteland ontstaan. Misschien komt het door Instagram (alles ziet er mooier uit met een filter), of door dat televisieprogramma waarin BN’ers een geit adopteren en denken dat ze boer zijn geworden.

Het platteland staat symbool voor rust, ruimte, natuur en eenvoud. Geen file, geen parkeerproblemen, geen gezeik. Alleen jij, een moestuin, een bakfiets en een boomgaard waarin kinderen spontaan leren fluiten met grassprieten.

En ja, er zijn inderdaad mooie zonsondergangen. En ja, je kunt sterren zien zonder dat je denkt dat dit het dashboardlampje van een Tesla is.

Maar dat is slechts één kant van het verhaal.

Koeien, kippen, en geurige verrassingen

Zodra de roze bril is afgezet, komt het besef: dit is niet de romantische Disney-versie van het plattelandsleven. Dit is gewoon… werk. Zwaar werk. Boeren werken zich drie slagen in de rondte om eten op jouw bord te krijgen. En dat doen ze niet in stilte. Er zijn grote machines. En dieren. En die poepen. Veel.

Dus als je dacht dat het platteland een vredige Zen-ervaring zou zijn: think again. Je woont, met een beetje pech, naast een kippenboer en een mestvergister. En met een beetje meer pech staan er op zaterdagavond twintig brommers in je voortuin omdat het buurthuis een “feestavond met DJ Gerrit” heeft georganiseerd.

Het platteland is een industrieterrein

Mocht je overwegen om op het platteland te gaan wonen, realiseer je dan dat je eigenlijk op een industrieterrein gaat wonen. Ja, dat leest u goed. Een industrieterrein. Pernis is er niks bij.

De productie van voedsel – dat lekkere verse spul dat jij zonder schuldgevoel in je boodschappentas gooit – is namelijk net zo schadelijk voor het milieu dan een gemiddeld industrieterrein. Alleen noemen we het hier “agrarisch gebied” en dan voelt het ineens gezelliger.

Maar vergis je niet: hier wordt keihard geproduceerd. In kassen, op grasland, in stallen. Voor jouw gemak. Omdat jij in de supermarkt niet wilt kiezen tussen een wortel met of zonder modder – je wil een gladde, glimmende wortel in een plastic zak. Biologisch als het even kan.

Boerenromantiek

Natuurlijk is er een groep Nederlanders die smacht naar het nostalgische beeld van de boer: eentje met drie koeien, een klompenkast, en een moestuin die door oma wordt bijgehouden. Ze dromen van noeste mannen die slakken met de hand uit de kropjes sla verwijderen terwijl een bordercollie toekijkt.

En dat begrijp ik best.

Maar vraag je dan ook af of het wel zo verstandig is om met een in China geproduceerde smartphone of laptop, op een Amerikaans tech platform, je verontwaardiging over de intensieve landbouw te uiten. O ja, die broek die je draagt is waarschijnlijk door straatarme mensen uit Bangladesh in elkaar gestikt. En die batterij in je elektrische auto? Die heeft een milieu-impact waar je U tegen zegt – ergens aan de andere kant van de wereld.

Natuurlijk overdrijf ik (of niet). Misschien is het niet heel geloofwaardig om te klagen over ‘onnatuurlijke productie’ terwijl we zelf compleet verweven zijn met een hyperindustriële levensstijl.

Selectieve verontwaardiging

Nederlanders zijn kampioen selectieve verontwaardiging. We willen biologisch eten, maar niet de prijs betalen. We willen dierenwelzijn, maar wél kip voor €9,99 per kilo. We willen “natuur”, maar geen bomen die ons uitzicht belemmeren.

En als het even kan, mag de overheid er ook wat van vinden. Want tja, stikstof. CO2. Klimaat. Iemand moet het oplossen. Maar liever niet met regels die ons zelf raken, natuurlijk. Zodra iemand voorstelt om de veestapel in te krimpen, staan we met brandende hooibalen langs de snelweg en tegelijkertijd weigeren we diezelfde boer een fatsoenlijke prijs te betalen voor arbeid.

Wat dan wel

Verandering begint bij jezelf. Niet bij een petitie op Facebook. Niet bij een boze tweet. Maar bij keuzes die je dagelijks maakt.

– Koop eens wat vaker lokaal.
– Laat die kiloknaller liggen.
– Kies biologische of duurzame alternatieven.
– Laat je inspireren door boerenmarkten in plaats van door TikTok.
– Realiseer je dat goedkoop eten zelden duurzaam of eerlijk is.

En bovenal, adem diep in. Zodra blijkt dat we de dure schoenen uit Nederland liever kopen dan de goedkope uit China, of we bereid zijn écht te investeren in wat we belangrijk vinden – dan verandert er iets. Tot die tijd? Tja, dan nemen we allemaal een extra hapje adem. Dan is die koeienpoeplucht zo weer weg.

Over de auteur

The red nosed

Hoewel mijn blogs soms scherp en direct kunnen zijn, is respect altijd het uitgangspunt. Ik geloof dat we zelfs met stevige meningen nog altijd naar elkaar kunnen luisteren en elkaar kunnen respecteren. Mocht je je gekwetst voelen door iets wat ik heb geschreven, aarzel dan niet om in gesprek te gaan.

Door The red nosed