Talen en dialecten, zoals het Fries, Limburgs, en Zeeuws, verdwijnen langzaam maar zeker, en dat is natuurlijk ontzettend jammer. Ze voegen flair toe aan ons leven, maken dat Nederland als een lekker rommelige regenboog aanvoelt, vol eigenzinnige klanken en uitdrukkingen. Maar ik doe zelf vrolijk mee aan dit uitstervingsproces door in hartje Friesland standaard Nederlands te praten. Terwijl de Friezen om me heen moeiteloos in hun mooie taal spreken, draai ik mijn hersenen in kronkels om een simpele zin te formuleren in het Fries. De hersenen denken eerst in het Nederlands, dan in een soort half-Frysk en eindigen dan weer in het Nederlands. Het resultaat? Geen indrukwekkende staaltjes taalbeheersing, dat kan ik je verzekeren.
Maar het probleem stopt niet bij het Fries. Het lijkt wel alsof het Nederlands zelf op de glijbaan van uitsterven zit. Loop een winkel binnen, ga naar een hotel, of bestel een kop koffie in een café, en je hoort steeds vaker: “Hello, how can I help you?” Alsof je plotseling een toerist bent in eigen land! Blijkbaar zijn we allemaal internationale burgers geworden, met Engels als de standaard. Dit zou allemaal prachtig zijn als ik vloeiend Engels sprak, maar helaas: het enige Engels dat ik werkelijk beheers, is mijn eigen variant die zelfs Mark Rutte nog verwarrend zou vinden.
Hollandse bijsmaak
Een mengelmoes van Engels en Nederlands, waarbij je aan het einde van een zin vaak denkt: “Wacht, wat zei ik nou eigenlijk?” Het is de kunst om precies genoeg Engels te spreken om je internationale allure te geven, maar niet zoveel dat mensen je daadwerkelijk verstaan. Handig? Niet bepaald. Vermakelijk? Absoluut.
Daar sta je dan, in een hotel of een winkel, en de medewerker kijkt je verwachtingsvol aan na hun “Hello sir, can I help you?” Ik voel de druk om met mijn beste Engels te antwoorden. “Yes, I ehhh… would like… ehhh… how you say… de ham-kaas croissant, please.” Je krijgt een glimlach terug, maar die verbergt nauwelijks het medelijden: duidelijk een local die te hard zijn best doet
Het Mandarijn-tijdperk staat voor de deur
Alsof het schakelen tussen Fries, Nederlands en Engels nog niet ingewikkeld genoeg is, komt China ook nog eens stevig om de hoek kijken. Met een opkomende wereldorde waarin Mandarijn misschien wel de standaardtaal wordt, staan we voor een nieuwe uitdaging. Moeten we allemaal Mandarijn gaan leren? Als ik het Fries al een uitdaging vind, dan wordt Mandarijn een taalkundige Mount Everest. Het leren van een taal met duizenden tekens lijkt me al lastig, maar wat dacht je van de toonhoogtes? Één verkeerd uitgesproken lettergreepje, en je hebt je gesprekspartner per ongeluk uitgescholden of het verkeerde gerecht besteld.
En stel je de taalkundige overgangen eens voor, een gesprek in het Fries, overstappen naar het Nederlands, schakelen naar het Engels en vervolgens een poging wagen in Mandarijn. Het is net een Olympische training voor je hersenen. Waar we vroeger trots waren op onze tweetaligheid, wordt de echte uitdaging in de toekomst misschien wel meertalig overleven.
Het dialecten-museum
Als we zo doorgaan, wordt Nederland straks een soort museum van verdwenen taal en dialecten, waar Fries, Zeeuws en Limburgs tussen de dodo en de dinosaurus staan als interessante, maar helaas uitgestorven overblijfsel. Bezoekerscentra waar je via een koptelefoon het geluid van een ouderwetse Friese uitspraak kunt horen, terwijl een gids je uitlegt hoe de woorden ooit dagelijks werden gebruikt. Misschien wordt het zelfs een Unesco-werelderfgoed, de Friese taal, ooit gehoord, nu verloren.
En waarom verliezen we die dialecten eigenlijk? Misschien omdat het makkelijker is om met de grote stroom mee te gaan. Terwijl we ons Engels perfectioneren, lijkt het Fries soms onnodig ingewikkeld. Of misschien is het gewoon gemakzucht. Uiteindelijk is het praten van dialecten alsof je jezelf in een specifieke regionale taalstijl kleedt, en tegenwoordig willen we allemaal liever die universele spijkerbroek aan: gewoon lekker simpel Nederlands of Engels.
Het taal-labyrint
Het is een fascinerend fenomeen. Hoe meer talen we spreken, hoe vaker we het gevoel krijgen dat we helemaal niets zeggen. Van Fries naar Nederlands, van Nederlands naar Engels, en straks misschien naar Mandarijn – het is net alsof we allemaal opgesloten zitten in een doolhof van woorden, klanken en grammatica. Voor iedere taal die we leren, vergeten we een beetje van de vorige, tot we ons afvragen of we überhaupt nog wel een moedertaal hebben.
Maar misschien is dat precies wat het leven in een multicultureel en steeds internationaler wordend land zo uniek maakt. We begrijpen elkaar niet altijd vlekkeloos, maar dat maakt de communicatie juist vermakelijk. Uiteindelijk komen we er wel, of het nu met handen, voeten, of Google Translate is. En misschien, heel misschien, zullen toekomstige generaties het toch weer cool vinden om dialecten te spreken – net zoals de ouderwetse vinylplaten een comeback hebben gemaakt. Want als één ding zeker is, is het wel dat in een wereld vol verandering, we altijd een beetje heimwee blijven houden naar wat ooit was.
Dus, voor nu zeg ik maar zo, hou je dialect in ere, praat je Engels met flair en maak je alvast klaar voor Mandarijn. En onthoud of je nu Fries, Nederlands, Engels of Mandarijn spreekt, een glimlach en een beetje geduld werken in elke taal.