Elke zondag zit ik in de kerk, ergens halverwege, in een bank die voor mij vertrouwd aanvoelt. Ik luister naar de preek, zing de liederen mee, en bid zoals de anderen. Als je me ziet, zou je denken dat ik een trouwe gelovige ben die het leven leeft volgens de Bijbelse leer. Maar als ik heel eerlijk ben, geloof ik niet in God zoals de dominee het uitlegt. Toch kom ik elke week weer terug. Waarom? Dat probeer ik hier uit te leggen.
God als menselijke creatie
Ik zie God niet zoals de meesten in de kerk dat doen. Voor mij is God een creatie van de mens, een soort kapstok waar we onze zorgen, angsten en verdriet aan kunnen ophangen. En daar is niks mis mee. Eigenlijk vind ik het prachtig hoe mensen door de eeuwen heen verhalen en beelden hebben gecreëerd om zin te geven aan het onverklaarbare. De oude Grieken hadden Zeus, de Romeinen Jupiter, de Vikingen Odin – elk tijdperk en elke cultuur creëerde zijn eigen goden om het leven te verklaren en richting te geven.
God, zoals ik het zie, is een moderne versie van deze eeuwenoude traditie. Hij is er om mensen te troosten, om hen te helpen in tijden van nood, en om hen een leidraad te bieden voor het leven. In die zin zie ik de Bijbel als een fascinerende verzameling verhalen die ons kunnen inspireren, die ons morele dilemma’s voorleggen en ons aanmoedigen om na te denken over wat goed en kwaad is.
Maar of God echt bestaat zoals in die verhalen, of dat Jezus daadwerkelijk de Zoon van God was, dat geloof ik persoonlijk niet. Net als de goden van de oude wereld die het uiteindelijk niet hebben overleefd, denk ik dat ook het concept van God door de mens is gecreëerd. En toch, ondanks dat scepticisme, blijf ik elke zondag trouw mijn plekje in de kerk innemen.
Het belang van de kerk, ook zonder blind geloof
Dus waarom ga ik dan nog steeds? Waarom zou iemand die niet echt gelooft toch zo trouw de kerk bezoeken? Het antwoord ligt in iets veel diepers dan enkel religieus geloof.
Ten eerste, de kerk als gebouw heeft iets bijna magisch voor mij. Het is een plek van rust, van bezinning, en van verbondenheid met de gemeenschap om mij heen. Zelfs als je niet in God gelooft, heeft een kerk een aura van betekenis. Het is een plaats die oproept tot reflectie, en op zondagen is het een moment om even stil te staan bij het leven, de zin en onzin ervan, en alles daartussenin. Terwijl de dominee spreekt, gaan mijn gedachten vaak een andere richting op dan wat hij bedoelt, maar dat is juist het mooie eraan. De kerk biedt ruimte voor innerlijke dialoog, en dat is iets wat ik elders moeilijk vind.
Bovendien denk ik dat de verhalen die we horen in de kerk, of je ze nu letterlijk neemt of niet, een diepe waarde hebben. Ze zijn al eeuwenlang een bron van wijsheid en moraal voor mensen over de hele wereld. Het maakt niet uit of je nu gelooft dat Mozes daadwerkelijk de Rode Zee spleet, het verhaal op zich heeft iets krachtigs: het gaat over bevrijding, hoop en volharding. En dat zijn waarden die universeel zijn, of je nu in een God gelooft of niet.
Een nieuwe ‘god’: Google
Een ander interessant fenomeen is dat we tegenwoordig een nieuwe ‘alwetende’ hebben: Google. In plaats van onze levensvragen aan God voor te leggen, tikken we ze nu in de zoekbalk. Vroeger zochten mensen antwoorden in heilige boeken en bij wijze mannen of vrouwen; nu zoeken we antwoorden op internet. Op het moment dat we ergens mee zitten, hebben we binnen een paar seconden toegang tot miljoenen antwoorden en adviezen. Of dat beter is, daar ben ik nog niet over uit, maar het is wel een teken dat de rol van religie in onze samenleving verandert.
Is dit misschien een van de redenen waarom de kerken leeglopen? De behoefte aan een ‘hoger wezen’ dat antwoorden geeft, lijkt te verschuiven naar technologie. Het mysterie van God is ingeruild voor de praktische wijsheid van het internet. En eerlijk gezegd vind ik dat soms jammer. Het internet geeft ons antwoorden, maar het biedt geen gemeenschap, geen traditie, geen rituelen die ons op een diepere manier verbinden met onszelf en met anderen.
De gemeenschap van de kerk
En dat brengt me bij een van de belangrijkste redenen waarom ik naar de kerk blijf gaan: de gemeenschap. De kerk is meer dan alleen een plek om te bidden. Het is een plek waar mensen elkaar ontmoeten, waar je even de tijd neemt om stil te staan bij het leven, maar ook waar je je verbonden voelt met anderen die, net als jij, zoekende zijn. Misschien geloven ze anders dan ik, misschien nemen ze de Bijbelse verhalen wel letterlijk, maar uiteindelijk zijn we allemaal mensen op zoek naar betekenis, naar troost, en naar antwoorden.
Dat diepe respect dat ik heb voor het geloof van anderen, is ook een belangrijke reden waarom ik blijf gaan. De kerk biedt iets dat Google of het moderne leven niet kan geven: een plek om samen te zijn in een wereld die steeds individualistischer wordt. De rituelen, de muziek, de sfeer – het geeft ons iets wat technologie niet kan bieden: verbinding.
Een balans tussen geloof en twijfel
Het mooie aan het kerkbezoek voor mij is de ruimte voor geloof én twijfel. Terwijl de dominee preekt over God en Jezus, denk ik vaak aan hoe deze verhalen door de eeuwen heen zijn ontstaan en wat ze betekenen voor de mensen die ze nu nog volgen. Soms probeer ik me voor te stellen hoe het zou zijn om wel zo te geloven, om die zekerheid te hebben. Maar tegelijk voel ik ook dat het niet noodzakelijk is om die zekerheid te hebben om betekenis te vinden in de kerk.
Dus nee, ik geloof niet in God zoals de dominee het uitlegt, maar ik geloof wel in de waarde van wat de kerk vertegenwoordigt: gemeenschap, rust, en een moment van reflectie in een wereld die steeds sneller en onrustiger lijkt te worden. Misschien is dat op zichzelf al een vorm van geloof – niet in een bovennatuurlijke God, maar in de kracht van menselijke tradities en verhalen. En dat is voor mij reden genoeg om elke zondag weer in de kerkbanken te zitten.