Elke keer als ik de supermarkt binnenstap, bekruipt me het gevoel dat ik me in een soort natuurdocumentaire bevind. De winkel is een eco-systeem van krakende karretjes, sluipende shoppers en rondslingerende bonuskaartjes, en ik zie mezelf als een soort Sir David Attenborough die vanachter de schappen de “Homo Sapiens Shoppingiensis” observeert. Er zijn zoveel parallellen tussen het winkelgedrag van de mens en de dierenwereld dat ik de vergelijking in gedachten maar al te graag doorvoer.
Foto : Angeline Cuijpers
Het jachtinstinct
Zodra je de schuifdeuren van de supermarkt doorloopt, komt het oerinstinct boven, we zijn roofdieren, geboren jagers. Net zoals een havik zich met snelle vleugelslagen op een duif stort, zo stuiven wij op die laatste afgeprijsde mango af. We zweven over de tegels, met ogen zo scherp als een adelaar. Het karretje is ons hulpmiddel en in plaats van prooi met onze tanden mee te slepen, gooien we het met een nonchalante zwiep in ons metalen mandje op wielen, hopend dat we de perfecte balans bewaren tussen snelheid en volume.
En zeg nou zelf, zonder zo’n karretje zouden we totaal hopeloos zijn. De bek van de intelligente primaat is simpelweg te klein voor de hoeveelheid prooi die we op zaterdag willen binnenhalen. We zouden het misschien een kilometer volhouden, strompelend door de winkel met producten op onze rug als een kruising tussen een mens en een overbeladen ezel, om uiteindelijk te bezwijken bij het schap met de afbakbroodjes.
Kleptoparasitisme in de supermarkt
We lijken op meeuwen en kraaien, die ook het voedsel ophalen dat door andere dieren is gevangen. Dit soort gedrag wordt in de biologie kleptoparasitisme genoemd. Het verschil bij de intelligente primaat is echter dat we nerveus kunnen worden wanneer we zien hoe het dier wordt geslacht, of wat er allemaal met het vlees gebeurt om het de intelligente primaat naar de zin te maken.
Maar dan is er nog een extra dimensie: we zijn niet alleen kleptoparasieten, maar ook nog eens de meest kieskeurige kleptoparasieten ooit. In plaats van zonder te knipperen een schap vol diepvriespizza’s leeg te roven, twijfelen we eindeloos. Het liefst hebben we een maaltijd die niet te vers is (daar houden we niet van), niet te ingewikkeld (we hebben drukke levens, natuurlijk), en vooral zonder enige zichtbare herinnering aan het feit dat dit ooit een levend wezen was. Hoe minder die karbonade op een dier lijkt, hoe beter. Geef ons een gestroomlijnde, voorverpakte biefstuk en we zijn gelukkig.
De supermarkt als habitat
Als de leeuw de savanne heeft en de beer het bos, dan hebben wij de supermarkt als ons territorium. En net zoals een wolf zijn route afbakent met geurmarkeringen, doen wij dat met subtiele signalen. Het begint bij de ongeschreven regel van ‘mijn plek, jouw plek’ bij de schappen. Te dicht bij iemands kar komen? Dat is als een indringer die een territorium probeert binnen te dringen. Verwacht dan gerust een waarschuwende blik of – in extreme gevallen – een subtiel, maar effectief negeren van jouw aanwezigheid. Het ultieme bewijs van dominantie.
Dan hebben we de voedzame hotspots. Net als dat de leeuw zich verzamelt rondom waterbronnen waar de gazelles komen drinken, zo verzamelen wij ons bij de meest gewilde aanbiedingen. Het zuivelpad bij de “twee halen, één betalen”-actie? Dat is ons drinkgat. De biologische pindakaas in de aanbieding? Een ware voedselbron waarvoor we zelfs bereid zijn te vechten.
Het paargedrag in de supermarkt
Nog een fascinerend fenomeen, de paringsrituelen die plaatsvinden in de supermarkt. Nu hoor ik je denken, “Wacht even, paringsrituelen in de supermarkt?” Maar als je goed oplet, zie je het overal. Zie bijvoorbeeld het koppel dat overduidelijk niet op één lijn zit qua boodschappenlijstjes. Zij zet de sperziebonen in het karretje, hij pakt ze er weer uit. Zij draait zich om naar het zuivelpad, hij gaat alvast richting het chips-schap. Het resultaat? Een subtiel gevecht waarbij, zoals in de natuur, uiteindelijk toch één partner dominant zal blijken.
Daarnaast zijn er ook de nog te koppelen individuen die ogenschijnlijk achteloos door de winkel struinen, maar stiekem om zich heen loeren. Er wordt nauwkeurig gelet op de inhoud van het karretje van potentiële partners. Een mandje met quinoa, avocado’s en biologische amandelmelk kan duiden op een mogelijke match voor de bewuste shopper. Maar bij een winkelwagen gevuld met blikjes bier en magnetronmaaltijden neemt de kans op enige chemie onmiddellijk af.
Verhoogde spanning bij de kassa
Net als in de natuur zijn er enkele momenten van verhoogde spanning: de kassa is het meest intense punt in deze supermarktjungle. Hier tonen wij onze ware aard, onze jachttrofeeën op de band. De wachtrij heeft alles weg van een rij antilopen bij een waterbron, wachtend tot de leeuw (of de kassamedewerker) hun noodlot bepaalt.
Als klap op de vuurpijl komt dan het moment waarop de kassier vraagt of we “de bon mee willen hebben.” Een onverwachte test van ons morele kompas, want wie van ons gaat écht die bon goed nakijken op fouten? We knikken vaak snel ja of nee, alsof het ons niets kan schelen, maar diep van binnen vragen we ons af of we niet voor de zekerheid even hadden moeten controleren of die bonusaanbieding op de chocolade écht is toegepast. En zo niet, dan schudden we dat gevoel snel van ons af – we zijn tenslotte geen gehaaide roofdieren die elke keer willen winnen.
Terug naar de natuur
Zo verlaten we uiteindelijk de supermarkt met onze volle kar, tevreden met de ‘jacht’ die we hebben geleverd. Net als een roofdier dat met zijn prooi terugkeert naar de schuilplaats, trekken wij naar huis. We keren terug naar ons nest met onze zorgvuldig verworven prooi, klaar om deze uit te stallen in de voorraadkast en ons even de heerser van ons territorium te voelen. Tot volgende week, wanneer de jacht op de voordelige pastasaus of de felbegeerde avocado weer begint en wij, als verlichte roofdieren, weer de supermarktjungle betreden.
Tot volgende week